5.2 Conclusie afweging van de mogelijke oplossingen naar kansrijke oplossing

De waterveiligheidsopgave is tussen het moment van het samenstellen van de mogelijke oplossingen en de kansrijke oplossing verder aangescherpt. Onderstaand uitgewerkte conclusie is gebaseerd op de meest recente waterveiligheidsopgave (8 juli 2022), wat betekent dat er nog een waterveiligheidsopgave is voor stabiliteit binnenwaarts bij het wiel (dijkpaal 117 en 118) en op zes locaties een opgave voor piping (zie paragraaf 4.1.3). Onderstaande conclusie wijkt daarom iets af van de conclusie effectbeoordeling uit de Nota Mogelijke Oplossingen:

Stabiliteitsopgave

Voor het oplossen van de stabiliteitsopgave is alleen bij het wiel nog een opgave (dijkvak 2b) voor stabiliteit binnenwaarts. Stabiliteit buitenwaarts voldoet na de aanscherping van de waterveiligheidsopgave overal. Op deze locatie is binnendijks een oplossing in grond onwenselijk, in verband met behoud van het wiel (zie paragraaf 4.2 Nota Mogelijke Oplossingen). Het wiel is ontstaan bij een dijkdoorbraak in 1747 en is zeer kenmerkend, omdat het een beeld geeft van de ontwikkelingsgeschiedenis van het gebied. Om deze reden is het een waardevol cultuurhistorisch element dat in zijn huidige vorm behouden moet blijven. Daarom wordt voor deze locatie voor de stabiliteitsopgave alleen een constructie als kansrijke oplossing gezien. Voor stabiliteit is hiermee dus geen variatie meer in oplossingen en is er maar één kansrijke oplossing.

Pipingopgave

Voor het oplossen van de pipingopgave is op verschillende locaties nog wel variatie mogelijk. De keuze bestaat vaak uit een pipingconstructie, pipingberm en/of buitendijkse grondverbetering (klei-inkassing). Door het toepassen van de Beslisboom Piping (zie paragraaf 4.1.2) is een deel van de pipingopgave uitgesteld, waardoor er voor slechts zes locaties een pipingoplossing ontworpen hoeft te worden. Voor deze locaties wordt nogmaals de afweging gemaakt tussen een constructie, grondoplossing binnenwaarts (pipingberm) en/of grondoplossing buitenwaarts (grondverbetering). Uit de effectbeoordeling mogelijke oplossing worden voor deze locaties de volgende bevindingen meegenomen:

  • Grondoplossing binnenwaarts (pipingberm) scoort voor de meeste locaties het meest negatief. Deze negatieve score zit vooral in de deelgebieden 2, 3, 5 en 8 (zie definitielijst voor een kaartje van de deelgebieden). Binnendijks staan namelijk een groot aantal woningen/bedrijven waar een pipingberm niet mogelijk is en dus maatwerk moet worden geleverd rondom deze woningen/bedrijven. Het realiseren van pipingbermen aan de binnenzijde met lengtes van al gauw 100 meter of meer zal door deze maatwerklocaties onderbroken worden. Dit heeft een negatief effect op het dijklandschap omdat de continuïteit van het dijkprofiel wordt aangetast. Tevens is de impact van de binnendijkse pipingbermen op agrarische grond en eigendom, waaronder fruitbomen, groot. Hierdoor wordt een pipingberm voor de deelgebieden 2, 3, 5 en 8 niet direct als kansrijk gezien;

  • Buitendijkse grondverbetering (klei-inkassing) is in deelgebied 8 technisch niet mogelijk omdat de oplossing voor een groot deel in de rivier loopt. De buitendijkse grondverbetering (klei-inkassing) is voor dit gebied dus niet kansrijk;

  • Een constructie wordt voor alle locaties (nog) als kansrijk gezien.