1.1 Dijkversterking Irenesluis - Culemborgse Veer

De noordelijke Lekdijk beschermt een groot deel van Midden- en West-Nederland tegen overstroming. De dijk voldoet niet aan de waterveiligheidsnormen en daarom versterkt Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden binnen het programma ‘Sterke Lekdijk’ 55 kilometer dijk tussen Amerongen en Schoonhoven (zie Figuur 1‑2). Zo is de dijk ook in de toekomst voldoende veilig en voldoet hij aan de normen die sinds 2017 gelden. Programma Sterke Lekdijk is onderdeel van Hoogwaterbeschermingsprogramma (HWBP). Het HWBP is een nationaal programma waarin de waterschappen samenwerken met het Rijk om dijken - en dus Nederland - veilig te houden. De dijkversterking tussen Amerongen en Schoonhoven heeft een te grote omvang om in één keer te realiseren. Hiervoor is het Programma Sterke Lekdijk in zeven deeltrajecten opgesplitst, waarvan de dijkversterking Irenesluis – Culemborgse Veer er één is.

Programma Sterke Lekdijk, met daarin de zes deeltrajecten aangegeven met elk een andere kleur inclusief indicatieve planning
Figuur 1‑ 2 Programma Sterke Lekdijk, met daarin de zes deeltrajecten aangegeven met elk een andere kleur inclusief indicatieve planning. In het groen is het deeltraject Irenesluis - Culemborgse Veer aangegeven

Het dijktraject van het deelproject Irenesluis - Culemborgse Veer is 9,9 kilometer lang en is gelegen langs de zuidoostelijke zijde van het Eiland van Schalkwijk: tussen de Irenesluis bij Wijk bij Duurstede (dijkpaal 106) tot aan de Veerweg bij het Culemborgse Veer (dijkpaal 203), zie dikke oranje lijn in onderstaande Figuur (1-3).

Ligging dijktraject van deelproject Irenesluis – Culemborgse Veer
Figuur 1-3 Ligging dijktraject van deelproject Irenesluis – Culemborgse Veer

De dijk ligt in een landschap dat al eeuwen door de rivieren wordt gedomineerd. Dit is terug te vinden in de subtiele hoogteverschillen in het gebied en de zandbanen in de ondergrond. In 1122 is bij Wijk bij Duurstede de Kromme Rijn afgedamd, dat ervoor zorgde dat de rivier de Lek de hoofdstroom werd en waarmee de Noordelijke Lekdijk een feit werd. De Lekdijk was (en is) van groot belang voor de waterveiligheid van Utrecht en Holland; bij dijkdoorbraken stroomde een gebied tot aan Amsterdam onder water. Om die reden werd de dijk al snel versterkt en zijn hier relatief weinig dijkdoorbraken geweest. Het wiel ‘de Noord’ is de enige dijkdoorbraak die nu nog goed zichtbaar is.

In de 12e eeuw werd de Lek als ontginningsas gebruikt: de dijk werd aangelegd van vanaf daar werd het land ontgonnen. Hiervoor werd ook de wetering gegraven waaraan het ontginningsdorp Schalkwijk kwam te liggen. De huidige verkaveling laat deze landschapsgeschiedenis nog goed zien; door de jaren heen zijn de water- en dijkstructuur (los van de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal) slechts op kleine gedeelten veranderd. Boerderijen lagen binnendijks aan de teen van de dijk, langs de ontginningsassen (wegen) die parallel aan de dijk lagen en het ontginningslint Schalkwijk (deze is het dichtst bebouwd). De polder werd en wordt agrarisch gebruikt. Naast weilanden kwamen van oudsher veel boomgaarden in het gebied voor. De boomgaarden zijn nu met name geconcentreerd aan de oostzijde van het gebied, richting Wijk bij Duurstede.

De dijk is een grens tussen twee verschillende landschappen: binnendijks het agrarische cultuurlandschap en buitendijks het uitgestrekte natuurlijke landschap dat op een aantal plekken gebruikt wordt voor extensieve landbouw. De dijk is als ‘hoog podium’ en belevingsas nog steeds een belangrijke ontsluitingsroute voor bewoners en onderdeel van het recreatieve routenetwerk voor fietsers en wandelaars. Wandelaars maken daarbij ook gebruik routes in de uiterwaarden en voor fietsers biedt het fietsnetwerk routes door het binnendijkse landschap en ook de andere zijde van de rivier. Het oostelijke deel van het dijktraject, tussen de Romeinenbaan en het kanaal heeft een smalle dijkkruin en wordt minder intensief gebruikt door auto's waardoor dit deel rustiger is. Met name in zomerse weekenden is er veel extra verkeer op de dijk. Het Culemborgse en Beusichemse Veer worden door verkeer gebruikt om de rivier over te steken. De Heul en de steenfabriek in de Bosscherwaarden zijn recreatieve punten aan of langs de dijk. Daarnaast is op meerdere plekken watererfgoed aanwezig, waarbij bij de Heul een cluster van watererfgoed bij elkaar komt: het dijkmagazijn de Heul en de oude dijkpaal. Verder richting het oosten ligt het oude Waakhuis aan de dijk en ligt het Wiel ‘de Noord’ als relict van een dijkdoorbraak.

De uiterwaarden zijn voor een groot deel onderdeel van Natuur Netwerk Nederland en herbergen belangrijke natuurwaarden zoals natuurlijke graslanden en moerassen.

Ten westen van het Culemborgse Veer start het naastgelegen deelproject tot aan de Beatrixsluis. Er zijn grote overeenkomsten tussen de twee dijktrajecten die ten zuiden van het Eiland van Schalkwijk gelegen zijn: ze hebben vergelijkbare dijkprofielen, bodemopbouw, (cultuur)historie en landschap. Daarom wordt er binnen beide projecten ‘over de grens’ van het deelproject gekeken in relatie tot de oplossingen voor dijkversterking, het recreatieve routenetwerk en natuurontwikkeling.