Resultaten aanscherping waterveiligheidsopgave
Na het doorvoeren van optimalisaties, is de waterveiligheidsopgave voor dijkversterking Irenesluis – Culemborgse Veer verder aangescherpt. In Figuur 4‑4 en Tabel 4‑3 is de waterveiligheidsopave gepresenteerd. Voor piping blijft een totale waterveiligheidsopgave over van ongeveer 6,8 kilometer. Hiervan wordt de versterking voor 4,4 kilometer uitgesteld door het toepassen van de Beslisboom Piping (zie kader toelichting Beslisboom Piping) en valt daarmee niet meer onder de ontwerpopgave. Hiermee blijft een ontwerpopgave voor piping over van 2,4 kilometer, verdeeld over vijf locaties (1a, 2b, 3, 4 en 6). Voor de locaties 1a, 4 en 5 staat de opgave vast en voor locatie 2b en 3 geldt dat er richting de Planuitwerkingsfase nog aanvullend onderzoek gedaan wordt, waardoor deze locaties mogelijk nog vervallen. Wat betreft het faalmechanisme macrostabiliteit binnenwaarts blijft zeer lokaal bij het wiel (dijkpaal 117-118) een waterveiligheidsopgave over, waar ook een pipingopgave is. De totaal benodigde versterkingslengte voor de dijkversterking is 2,4 kilometer. Voor alle overige faalmechanismen is er geen waterveiligheidsopgave, wel is het mogelijk dat lokaal rondom Niet-Waterkerende Objecten (zoals huizen, bomen en Kabels en leidingen) nog een waterveiligheidsopgave ontstaat bij de beoordeling van de Niet-Waterkerende Objecten (NWO’s). De beoordeling van de NWO’s wordt afgerond in de volgende fase, de Planuitwerking.
Toelichting Beslisboom Piping
De wettelijke beoordeling van piping gebeurt op basis van een set landelijk geldende rekenregels. Technische experts en keringbeheerders hebben, op basis van lokale kennis over de ondergrond, gerede twijfel bij de uitkomsten en stellen dat voor een aanzienlijk deel van het traject het fysisch onwaarschijnlijk is dat dit mechanisme hier daadwerkelijk optreedt. Dit wordt gedaan op basis van twee hypotheses: het is zeer onwaarschijnlijk dat piping op die locaties daadwerkelijk kan optreden door de aanwezigheid van een voldoende dikke deklaag binnendijks (hypothese 1) of door de aanwezigheid van een aaneengesloten deklaag van voldoende waterremmend materiaal in het voorland (hypothese 2). Het gaat hierbij om iets minder dan vijf kilometer dijk (gestippelde blauwe lijn in Figuur 4‑4) waar hypothese 1 of 2 op toegepast kan worden. Voor dit traject is door het Algemeen Bestuur van Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden besloten de versterking, op basis van de Beslisboom Piping (zie besluit dagelijks bestuur), uit te stellen. Hiermee wordt voorkomen dat nu ingrijpende maatregelen genomen worden die later helemaal niet nodig blijken te zijn.
Toepassing van de Beslisboom Piping betekent uitstel van de versterking. Bij de volgende wettelijke beoordelingsronde, in 2035, wordt opnieuw bezien of de kering voldoet aan de norm. Hierbij wordt gebruik gemaakt van de inzichten die nu en in de komende jaren worden opgedaan. Als in 2035 blijkt dat de kering toch niet voldoet aan de norm moet alsnog een versterking plaatsvinden om voor 2050 te voldoen aan de wettelijke normering.
Het toepassen van de Beslisboom Piping en daarmee uitstel van realisatie van benodigde dijkversterkingsmaatregelen, draagt bij aan de duurzaamheidsdoelstellingen van het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, doordat:
Er geen onnodige versterkingen worden uitgevoerd.
De omvang van werkzaamheden en de daaruit volgende emissies kleiner worden.
Tijdens de laatste optimalisatie is een toegepaste factor die aangeeft hoe sterk het grondwater reageert op veranderingen van de rivierwaterstand (responsfactor) opnieuw bepaald. Deze factor hebben we moeten herzien, omdat er gerekend was met een verkeerd uitgangspunt, namelijk dat de voorlanden in recente hoogwaters onder water hebben gestaan. Dit is echter niet het geval geweest. Het resultaat van deze aanpassing is dat voor Locatie 2b (zie Figuur 4‑4) een opgave voor het faalmechanisme Piping en Heave naar voren gekomen is. Omdat dit pas recent duidelijk werd, is het voor het projecteam niet mogelijk geweest om voor deze locatie de kansrijke oplossingen te bepalen, de MER-beoordeling uit te voeren en de keuze voor het Voorkeursalternatief vast te stellen.
Dit wordt doorgeschoven naar de Planuitwerkingsfase. In de tussentijd doen we nader (veld)onderzoek naar deze locatie om zeker te weten of dit een waterveiligheidsopgave is. Voor locatie 3 is de Voorkeursalternatief-keuze sterk afhankelijk van het voorlandonderzoek dat pas in het najaar van 2023 kan worden uitgevoerd. De MER-beoordeling en de Voorkeursalternatief-keuze is daarom niet in deze rapportage opgenomen en zal pas in de Planuitwerkingsfase worden gemaakt.
Tabel 4‑3 Resultaten aangescherpte waterveiligheidsopgave dijkversterking Irenesluis – Culemborgse Veer maart 2023
Faalmechanisme | Opgave |
Piping | 19 dijkpalen voldoen niet, verdeeld over vijf locaties, zie figuur 3-4. |
Voor 49 dijkpalen wordt de opgave uitgesteld (op basis van de beslisboom piping). | |
Macrostabiliteit binnenwaarts | Twee dijkpalen (117-118) bij het wiel twee voldoen niet. |
Macrostabiliteit buitenwaarts | Voldoet |
Grasbekleding Erosie Buitentalud | Voldoet |
Kunstwerk | Voldoet |
Niet waterkerende objecten (NWO’s) | Nader te beoordelen in de planuitwerkingsfase |
Overige faalmechanismen | Voldoen, al in eerdere optimalisaties aangetoond |